top of page

Slaap en de (peri) menopauze


Gek door slaapgebrek. Dat hoor ik vaker in de spreekkamer. Veel Nederlanders slapen niet goed maar in de overgang wordt je slaapvertrouwen nog wat meer uitgedaagd dan anders. Hoe dit komt? Daarover gaat deze blog.


Met het ouder worden verandert de slaap. De totale slaaptijd neemt af, het duurt langer om (weer) in te slapen en de slaapdiepte neemt af. De gevolgen van slaapproblemen zijn uiteenlopend: van vermoeidheid, niet alles aankunnen wat je zou willen (minder draagkracht), overgewicht, concentratieproblemen, een slechter werkend immuunsysteem tot stemmingsklachten. 40-60 procent van de vrouwen in de overgang rapporteert slaapproblemen waarbij het nachtelijk ontwaken het meest wordt genoemd. 's Avonds inslapen gaat meestal wel goed maar vooral doorslapen en vroeg wakker worden, zijn het probleem.


Oestrogeen receptoren in de hersenen zijn belangrijk bij de regulatie van de slaap. Uiteraard spelen er nog veel meer hormonen een rol. Denk aan het slaaphormoon melatonine, of GABA (rustgevend en kalmerend), of cortisol (moet laag zijn om te kunnen slapen). Maar de veranderingen en uiteindelijk afname van met name het oestrogeen niveau zorgt voor een slechtere slaap. Deze oestrogeen veranderingen zorgen o.a. ook voor de welbekende opvliegers en nachtzweten met vervolgens een negatief effect op de slaap. Maar slaapproblemen komen ook voor in de periode dat er (nog geen) opvliegers/nachtzweten zijn. De eerste jaren van de perimenopauze dus of nog eerder (premenopauze) want ook dan neemt het oestrogeen gehalte al af met mogelijke effecten op de slaap. Net als progesteron waarvan verondersteld wordt dat het een rol speelt. Dit verklaard ook waarom er zoveel vrouwen net iets boven de 40 al effect kunnen merken op hun slaapkwaliteit.


Daarnaast is de afname van oestrogeen verantwoordelijk voor o.a. depressie wat vervolgens weer kan leiden tot slapeloosheid. En ook de afname van progesteron wordt in verband gebracht met slaapstoornissen. Progesteron maakt rustig en bevordert de slaapkwaliteit. Zo vergroot de afname van progesteron ook nog eens het risico op slaapapnoe. Voor de overgang komt slaapapnoe 2x vaker voor bij mannen. Daarentegen heeft 50% van de vrouwen peri- of postmenopauzaal slaapapnoe (gelijk aan het aantal mannen).


Kortom een dalend oestrogeen en progesteron zijn niet bevorderlijk voor je slaapkwaliteit. Bijkomende klachten als nachtzweten, opvliegers en stemmingsklachten versterken de slapeloosheid. Net als dat slaaptekort zorgt voor meer stress en verminderd slaapvertrouwen waardoor de cirkel weer rond is. Maar ook de uitdagingen van deze levensfase spelen zeker een rol.


Hot flushes

Ik krijg regelmatig vragen over opvliegers, met name vragen in de trant van "Waarom krijg je het zo warm als het oestrogeen verdwijnt?". Om dit te snappen, moet je eerst iets weten over het temperatuurs centrum in het brein. In de hersenen wordt continue geregistreerd wat onze temperatuur is. Het probeert het lichaam op een constante 37C te houden. Er is hierbij een bandbreedte van 0,4 graden Celcius. Dit houdt in dat 37 plus of min 0,4 graden geaccepteerd wordt. Maar komt het lichaam boven de 37,4 of 36,6 graden, dan laat het je dat weten. In de overgang versmalt die bandbreedte naar 0,2 graden Celcius. Hierdoor zit je dus makkelijker aan je plafond of bodem. Je wordt gevoeliger voor warmte. Het zweet breekt je bij het minste of geringste uit. Via zweten of vaatverwijding (die rode kop) probeert het lichaam zijn warmte kwijt te raken. Pas als het oestrogeen een nieuw evenwicht gevonden heeft (enkele jaren na de overgang), zal de bandbreedte weer normaliseren en verdwijnen meestal de opvliegers en het zweten.



bottom of page